Touching the void

14 augustus 2011 - Caraz, Peru


In dit bericht het tweede deel van mijn reis door Ancash, het gebied waar het boek ¨Touching the void¨ zich ook afspeelde, en waar ik het zelf ook knap benauwd heb gehad...

Aangezien ik niet van plan was om een trektocht te gaan maken (wat de meeste mensen hier doen), had ik wat andere plannen gemaakt voor de afgelopen week. Allereerst had ik het fantastische plan om naar het dorpje Chacas aan de andere kant van de Cordillera Blanca te gaan en om daar ook te overnachten. Ik had gelezen dat dit dorpje prachtig was en onontdekt, en dat ook de weg ernaartoe indrukwekkend was. Indrukwekkend was hij zeker, maar als ik had geweten wat ging komen, dan had ik deze reis nooit gemaakt! We vertrokken in de middag vanuit Huaraz met een volle bus met alleen plaatselijke bevolking. Dat was op zich erg leuk! Ik had al eerder op deze manier gereisd en het is de leukste manier om peruanen te leren kennen en met ze te praten. Maar de weg door de bergen was een hobbelige en onverharde, die bovendien langzaam kronkelend omhoog liep naar een pas van 5000 meter.  Naast de weg begon direct de afgrond die steeds dieper werd (heb geen hoogtevrees, maar dit was echt heel diep!). Door middel van bordjes met pijlen langs de weg (die je ook bij het computerspel rally altijd hebt) wist de chauffeur waar de weg heen liep. Bij elke haarspeltbocht had je het gevoel dat de bocht net te krap was en dat de chauffeur precies de maximale snelheid opzocht waarmee hij door de bocht kon gaan. Er hoefde maar iets mis te gaan, en we zouden zo vele honderden meters naar beneden rollebollen! Het wordt dan pas echt leuk als er een tegenligger aankomt, bijvoorbeeld een vrachtwagen. Dan is het hopen dat je de binnenbocht hebt. Als het dan ook nog eens langzaam donker wordt, en er borden verschijnen met ¨opgepast, gevaarlijk wegdek i.v.m sneeuw en ijs¨, dan krijg je het wel een beetje benauwd. Ik heb de reis overleefd (heb mijn hele trui opgegeten), en werd vervolgens gelukkig beloond met een prachtig koloniaal dorpje, waar geen autoverkeer was en waar men een vredig leventje leek te hebben. Helaas kon ik er niet volop van genieten, wetende dat ik de volgende dag weer dezelfde weg terug moest... Ik hoopte dat ik de tweede keer al wel wat meer gewend zou zijn: voor de chauffeur en de plaatselijke bewoners scheen het volsterkt normaal, er kon immers weinig misgaan zolang Maria een vaste plek in de bus had... (iedereen slaat hier een kruis voorafgaande aan een busrit, vast niet voor niets). We werden op de terugweg lange tijd opgehouden vanwege wegwerkzaamheden, waardoor de stress bij alle voertuigen hoog opliep. Toen we eindelijk weer verder konden, ontstond er een werkelijke rally, een inhaalrace, waarbij iedereen probeerde om de opgelopen vertraging weer in te halen. hierdoor ontstond zo´n enorme stofwolk dat er bijna niets meer te zien was. Door de hobbels in de weg vloog iedereen in de bus af en toe tegen het plafond... Na afloop van de reis heb ook ik Maria maar even bedankt. Hoewel je dit misschien moet hebben meegemaakt op je reis door Peru, DIT NOOIT MEER!!

De rest van de trips die ik heb gemaakt waren een stuk minder spectaculair, maar niet minder mooi. Ik heb onder andere een groot turquoise meer bezocht in de Cordillera Blanca, en nog een paar plaatsjes, waaronder het stadje Yungay, gelegen aan de voet van de Huascaran, de hoogste berg van Peru. Dit stadje was vroeger het centrum van de Cordillera Blanca, tot het in 1970 getroffen werd door de enorme aardbeving in dit gebied. Door de aardbeving brak er een enorm stuk af van de top van de Huascaran (nog steeds goed te zien!), waardoor er een enorme lawine van ijs, modder en stenen ontstond, die het gehele stadje Yungay wegvaagde. Alle 26000 inwoners kwamen om het leven, behalve een klas schoolkinderen, die op excursie waren. Het is indrukwekkend om te zien wat er nog over is van het stadje (erg weinig, maar in ieder geval nog een paar palmbomen van het centrale plein, delen van de kathedraal en een verfrommelde schoolbus (foto). Tijdens het ruimen zijn geen (volledige) lichamen gevonden, slechts lichaamsdelen, wat het identificeren onmogelijk maakte.

Het plattelandsleven in de Andes is en blijft indrukwekkend: men werkt hard (in tegenstelling tot de in de jungle), vooral ook de vrouwen. Verder worden er (nog) ezels en stieren gebruikt in plaats van machines om bijvoorbeeld het land om te ploegen. Mensen leven in gemeenschappen in de bergen, en reizen af en toe naar de stad voor de wekelijkse markt of de feestdagen. De meeste vrouwen lopen nog in klederdracht (in Ancash een beetje truttig), waarbij hun hoed  vaak aangeeft of ze alleenstaand of getrouwd zijn. Op een boerderij loopt vaak vanalles rond: lama´s, kippen (altijd met kale nek), varkens, eenden, stieren, koeien (trouwens onze hollandse gevlekte is ook hier geintroduceerd, heeft iedereen het over, maar past hier niet), ezels en binnen vaak cavia´s. De cavia, cuy genaamd, wordt o.a. gebruikt om op te eten (cuy picante is een specialiteit). Op het land worden met name verschillende aardappelen, mais, graan en coca (voor thee en bladeren kouwen) verbouwd. Wat betreft eten heeft men hier trouwens wel een beetje een probleem. De aardappel wordt hier als groente gezien, dus een maaltijd bestaat vaak uit rijst, aardappelen en vlees (geen echte groente) Mensen zijn hier erg klein en vaak tonnetje rond (vooral de vrouwen), soort aardappels op poten. Vaak zijn er geen wc´s in de huizen, en dat is waarschijnlijk het enige waar wij westerlingen misschien niet helemaal bij kunnen. Men heeft op het platteland namelijk de gewoonte om de behoeften gewoon langs de kant van de weg te doen. Vooral vrouwen lijken zich wat dit betreft totaal niet te generen, maar zij hebben natuurlijk ook een erg grote jurk aan, dus niemand die het ziet! Zo zag ik een vrouw in een dorp die naast een stilstaande toeristenbus keurig op haar hurken ging zitten en daar haar tijd nam. Als je moet dan moet je toch? En de billen worden afgeveegd met de binnenrok. Opvallend genoeg kom je niets tegen, ook niet als je rondloopt. In de bus daarentegen kan het wel eens stinken, dus een plek aan het raam is geen overbodige luxe!

Een bekend gezegde in de Andes luidt: ¨Als we niet goed voor de aarde zorgen, krijgen we geen plek in de hemel¨. Men lijkt zich hier totaal niet bezig te houden met massaproductie en heeft door eeuwenoude duurzame technieken bodumuitputting en -erosie weten tegen te gaan (indrukwekkende terrassen en irrigatiesystemen, vaak zelfs nog uit de tijd van de Inca´s). Ook maken veel (vaak afgelegen) gemeenschappen gebruik van een briljante oplossing om (groene) energie op te wekken: de mest van het vee wordt op een stapel gegooit in schuren, wat gaat broeien, en de warmte wordt omgezet in elektrische energie. Als dat niet duurzaam is! Daar kunnen wij in Nederland nog eens een voorbeeld aan nemen (is dat geen gat in de markt met al onze koeien?)!

Volgende keer meer over het noorden van Peru: o.a. Trujillo en Cajamarca.

1 Reactie

  1. willem driessen:
    16 augustus 2011
    Hoi Ward,

    Balk, je weet wel gelegen aan het Slislaslotermeer op ongeveer 0 meter, is een ideale plek gebleken om je blogs door te lezen. Hier gebeurt namelijk niks. Wel veel enorme en dus betoverende Cumulus-wolkendie zich als scheerzeepmoppen aan een strak blauwe lucht voortspoeden ,gejaagd door de wind van mijnheer Beaufort, die zijn naam eer aan doet bij het huidige stadium 6
    (zegge zes).

    Nog veel plezier toegewenst,

    Willem